Kootwijkerbroek (24-06-2004)
Ook al stinkt het er naar koeienstront, ook al stemt meer van de helft van de bevolking op de fundamentalisten van de SGP en ook al gooien ze brave ambtenaren in de sloot: uit Kootwijkerbroek kan ook best iets goeds voortkomen. En dan heb ik het niet alleen over Maartje Hoonhorst of Gerrit van Beusekom.
Soms wordt me gevraagd hoe het komt dat de eerste mannenteams van SSS zo hoog spelen en dan zwam ik maar wat raak over een bijzondere samenloop van omstandigheden. Maar daarbij noem ik ook altijd de inbreng van twee kleine boertjes die ergens halverwege de jaren tachtig als mislukte korfballers de vereniging binnen kwamen rollen. Dat kwam zo: de roemruchte heren-1-speler Jaap Landman verrichtte in die tijd wat ontwikkelingswerk in het dorpshuis van Kootwijkerbroek en liet jonge voetballers en korfballers volleyballen. Dat missiewerk leverde SSS twee nieuwe leden op die ruim vijftien jaar lang van onschatbare waarde zouden zijn. Ze speelden in de eredivisie, de eerste divisie, de tweede divisie, de derde divisie en bij vlagen ook in promotieklasse als ze even aan een rustig jaartje toe waren. Altijd eigenwijs, altijd fanatiek, altijd voor de winst en altijd even een biertje drinken. Maar bovenal zorgden ze altijd voor het broodnodige niveau en ik hoef de volleybalkenner niet uit te leggen wat het belang is van een goeie spelverdeler.
De SSS-avonturen van Carl Koetsier en Gert-Jan Kieft zijn niet te vangen in dit stukje. Twee voorvalletjes wil ik nog wel even noemen. Kleine Koetsier behoorde in het seizoen 86-87 voor de eerste maal tot de selectie van heren 1 maar die malle chaoot was in de eerste trainingsweek in geen velden of wegen te bekennen. Vakantie was uitgelopen, vergeten te bellen. Toen hij eindelijk kwam opdagen nam trainer Eykelenboom hem mee naar het Schaffelaarse Bos en onder het oog van de meester moest hij voor straf een uur lang rondjes lopen. Hij liep zich kapot want wist dat hij fout was geweest. En een goed half jaar later werden we met Carl in de basis kampioen van de eerste divisie. Gert-Jan is minder een man van uitersten. Hij is ietsjes rustiger en vooral een stabiele spelverdeler. Een paar jaar geleden nam zijn onmisbaarheid unieke vormen aan toen hij weer eens wilde stoppen als speler van een tweede divisieteam. De volgende deal rolde uit de bus: hij hoefde alleen bij de thuiswedstrijden van de partij te zijn en slechts één keer te trainen. Wie dat voor elkaar krijgt, moet wel iets bijzonders hebben.
Om misverstanden te voorkomen: Carl en Gert-Jan hebben SSS niet verlaten en zijn ook niet overleden. De reden van dit stukje zit ‘m in het feit dat ze definitief (nou ja, je weet nooit) afscheid hebben genomen van het divisieniveau. Dat werd tijd ook, zou je kunnen denken want Carl en Gert-Jan speelden in het afgelopen seizoen niet veel. Maar je zou ook kunnen denken dat heren 1 en heren 3 veel vaker hadden gewonnen als die twee ouwe spelverdelers veel meer hadden gespeeld. Ik ken in ieder geval twee mensen die het met de laatste stelling eens zijn.
In het nieuwe heren 1 en 2 lopen nu vier jonge spelverdelers rond. Het zijn Mark (23), Diederik (20), Bart (16) en Pim (16). Als slechts twee van hen zo waardevol voor SSS zijn als Carl en Gert-Jan mag deze club zich weer gelukkig prijzen.
Willem Held