Beestenboel in Borne
Borne, het doet een enkele speelster uit ons team toch denken aan Baby Born – sorry Apollo. Toch waren het niet jonge homo sapiens (‘kent u homo sapiens?’) die deze dag het best definiëren. Nee, deze dag stond vooral in het teken van dieren. Voor ons was het zaterdag dierendag.
Het begon onderweg al. Rijd je rustig op de A1, zie je in de auto voor je ineens een schaap in de kofferbak. Dan sta je wel even gek te kijken. De aap kwam echter al snel uit de mouw; het bleek gewoon een hond met krullen te zijn. Inschattingsfoutje.
Mooi op tijd kwamen we aan bij de sporthal, dat alles zonder fout te rijden. Een ezel stoot zich immers niet twee keer bijna aan hetzelfde paaltje. Ook in de sporthal vloog er hier en daar een dier om onze oren. Eerst vrij letterlijk – was dat nou een neerdalende eendagsvlieg? Dit bleek wederom een inschattingsfoutje; met haarelastiekjes schieten blijft moeilijk.
Als klap op de vuurpijl maakte Joost tijdens de wedstrijdvoorbereiding nog even een dierlijke vergelijking. Vechten als leeuwinnen, springen als tijgers of zo snel zijn als hazen – een dergelijke vergelijking zou je verwachten. Niets is echter minder waar. Joost vergeleek ons niet met een of ander sterk of snel roofdier. Nee, hij vergeleek ons met een hommel. Een hommel? Ja, een hommel. Een hommel is met zijn relatief kleine vleugeltjes theoretisch gezien niet in staat om te vliegen zonder neer te storten, maar een hommel denkt daar niet over na. Een hommel vliegt gewoon. Niet denken maar doen, was volgens mij de moraal van het verhaal.
De wedstrijd begon. Tijd om de koe bij de horens te vatten. Een wedstrijdje tegen de nummer twee is immers niet voor de poes, daar kwamen we al gauw achter. De hommel had wat opstartproblemen; we keken al snel tegen een 10-1 achterstand aan. Die opgelopen achterstand is overigens niet onverklaarbaar. Hommels kunnen namelijk alleen vliegen als de vleugelspieren voldoende opgewarmd zijn. De temperatuur van de vleugelspieren in het borststuk moet omhoog gebracht worden van de omgevingstemperatuur tot 30 graden Celsius voordat de vleugels kunnen worden gebruikt om te vliegen. Dat kost dus even tijd.
Na zo’n tien minuutjes waren onze vleugeltjes goed opgewarmd en steeg de hommel tot grote hoogten. We bogen de 10-1 achterstand om in een 15-18 voorsprong en pakten de set uiteindelijk met 21-25.
Zo trots als een pauw wisselden we van kant. We moesten echter scherp blijven; je moet de huid niet verkopen voordat de beer geschoten is. De tweede en derde set bleven we gelukkig in onze flow en slaagden we erin om ons eigen spelletje te blijven spelen. Beide sets pakten we met 24-26.
Het setpunt in de derde set kregen we overigens cadeau van de coach van de tegenstander. Waarom? Op een stand van 24-24 serveerde Daniëlle een prachtige bal in de hoek van het veld. De scheids gaf het punt terecht aan ons, maar de tegenstander – en dan met name de coach – was het hier niet mee eens. De coach van Apollo was er als de kippen bij en stond te joelen onder aan de scheidsrechterstoel. Dit mag dus niet. In de aap gelogeerd als hij was, kreeg de coach een rode kaart en wij twee punten in een keer, wat setwinst voor ons betekende. De coach was zo boos dat hij het haasje was, dat hij zijn stoel van woede in de lucht gooide. Een Bornsche coach in het nauw kan rare sprongen maken.
De winst hadden we al binnen, maar de vierde set nog niet. Helaas bleek de hommel toch wat moe te zijn geworden van zijn eigen gewicht en vloog het wat achter de feiten aan. De koek(oek) was op en we verloren deze set met 25-19.
Vier punten mee uit Borne, wie had dat gedacht? Na de intensieve pot hadden we honger als paarden dus bewogen we ons snel naar de douches en kantine, voordat we de hond in de pot zouden vinden. Gelukkig waren we op tijd en konden we – als extraatje vanwege het Oktoberfest in de kantine die avond – genieten van een heerlijk bordje met Schnitzel en friet. Ik hoor u al denken, nog een Oktoberfest in november? Tja, als dierendag dit jaar in november viel, dan kon een Oktoberfest ook nog wel.