Pestprotocol
Volleybalvereniging SSS wil haar jeugdspelers een omgeving bieden, waarin zij zich op een
prettige en positieve wijze kunnen ontwikkelen. Pesten verstoort dat en helaas gebeurt dat
overal.
Als er gepest wordt is het belangrijk om een duidelijk en helder beleid te hebben waar alle
betrokkenen op kunnen terugvallen in voorkomende gevallen.
Het pestprotocol is een vastgelegde wijze waarop we het pestgedrag van kinderen in
voorkomende gevallen benaderen. Het biedt alle betrokkenen duidelijkheid over de gevolgen, de
ernst en ook specifieke aanpak van dit ongewenste gedrag.
Dit pestprotocol is niet ter vervanging van de omgangsregels die bij volleybalvereniging SSS van
toepassing zijn. Dit pestprotocol wordt naast de vastgestelde omgangsregels gehanteerd en is
specifiek voor de jeugd opgesteld.
In dit pestprotocol is, als eerste aanspreekpunt, een grote rol weggelegd voor de trainer/coach
van een team.
Daarnaast is er de mogelijkheid om contact op te nemen met één van de verenigingscontactpersonen.
Zij zullen de melding overeenkomstig de hiervoor vastgestelde procedure
behandelen. Deze procedure wijkt af van de procedure zoals deze in dit pestprotocol is
aangegeven.
De gegevens van verenigingscontactpersonen kunt u hier vinden.
Uitgangspunten bij het pestprotocol
1. Als pesten en pestgedrag plaatsvindt, ervaren we dat als een probleem voor
volleybalverenging SSS zowel voor de trainers/coaches als de ouders, de kinderen, de
gepeste kinderen, de pesters en de 'zwijgende' groep kinderen
2. Volleybalvereniging SSS heeft een inspanningsverplichting om pestgedrag te voorkomen
en aan te pakken door het scheppen van een veilig klimaat waarbinnen pesten als
ongewenst gedrag wordt ervaren en in het geheel niet wordt geaccepteerd.
3. Trainers/coaches moeten tijdig inzien en alert zijn op pestgedrag in algemene zin. Indien
pestgedrag optreedt, moeten zij duidelijk stelling en actie ondernemen tegen dit gedrag.
4. Wanneer pesten, ondanks alle inspanningen weer optreedt, wordt de uitgewerkte
procedure uitgevoerd.
5. Dit pestprotocol wordt door het jeugdbestuur onderschreven en wordt ook aan
de trainers/coaches voorgelegd.
Protocol
A Maatregelen en procedure:
Preventieve maatregelen:
De trainer/coach bespreekt met de jeugdspelers de algemene afspraken en regels in het
team aan het begin van het volleybalseizoen. Het onderling plagen en pesten wordt hier
benoemd en de regels van het pestprotocol worden expliciet besproken.
Strafmaatregelen:
Indien er sprake is van herhaald pestgedrag worden de ouders van de pester in het bijzijn
van de pester op de hoogte gesteld van de ongewenste gebeurtenissen. Hierbij is ook een lid van
het jeugdbestuur aanwezig. Aan het eind van dit oudergesprek worden de afspraken met de
pester uitdrukkelijk doorgesproken en ook schriftelijk vastgelegd. Aan de pester zal mogelijk een
sanctie worden opgelegd. Gedacht kan worden aan het vaker reserve staan tijdens wedstrijden.
Indien het pestgedrag van de pester niet aanzienlijk verbetert, en/of de ouders van het kind
werken onvoldoende mee om het probleem ook aan te pakken kan het jeugdbestuur, in overleg
met het dagelijks bestuur, overgaan tot uitsluiting van een aantal wedstrijden (schorsing).
Uiteindelijk kan de pestende speler ook geroyeerd worden van de club. Naast de mogelijke
santies tegen de pester zal ook aan de pester hulp kunnen worden geboden. Op de hulp aan de
pester wordt verder in dit pestprotol nader ingegaan.
B De concrete invulling als handvat van het pestprotocol:
Formulieren en procedures leiden op zichzelf niet tot het verdwijnen van ongewenst gedrag. Wel
is het belangrijk om in zaken als pestgedrag duidelijk te monitoren hoe het verloop van een
casus wordt behandeld want er is veel tijd mee gemoeid en er zijn ook vele betrokkenen.
Onderstaande tekst geeft concrete invullingen.
De trainer/coach heeft een zeer belangrijke rol.
Hij/zij zal helder en duidelijk moeten maken dat ongewenste gedrag volstrekt niet geaccepteerd
wordt. De trainer/coach biedt in eerste instantie de gepeste speler bescherming, spreekt zwaar
en ernstig met de pester en zijn ouders en richt zich vervolgens op de zwijgende middengroep
en de meelopers. De trainer/coach kan hierbij, op verzoek, worden ondersteund door het een lid
van het jeugdbestuur.
Hulp aan het gepeste kind:
De begeleiding van de gepeste speler is van groot belang. Het kind is vaak eenzaam en altijd
slachtoffer en heeft recht op zorg vanuit de vereniging. Naast het voorkomen van nieuwe
ongewenste ervaringen staat het verwerken van de ervaringen. Dit gebeurt vooral door
gesprekken met de trainer/coach.
Hulp aan de pester:
Pesten kan incidenteel gebeuren. Wanneer er herhaaldelijk pestgedrag wordt getoond zal ook
aan de pester mogelijk hulp worden geboden. Pesters zijn niet in staat om op een normale
wijze met anderen om te gaan en hebben dus óók hulp nodig. Die hulp kan bestaan uit een
gesprek vanuit het protocol waarin ondubbelzinnig zal worden aangegeven welk gedrag niet
geaccepteerd wordt. Er wordt een schriftelijk verslag van gemaakt.
In dit verslag zal een duidelijke afspraak voor een vervolggesprek op termijn ongeacht de
ontwikkelingen en welke straf er zal volgen indien het pestgedrag toch weer voorkomt.
Hulp aan de zwijgende middengroep en de meelopers:
De ‘zwijgende’ groep is als eerder beschreven in dit protocol van cruciaal belang in de aanpak
van het probleem. Als deze groep eenmaal in beweging is gebracht, hebben kinderen die pesten
veel minder te vertellen. Deze ‘zwijgende’ groep is te mobiliseren door de trainer/coach, maar
ook door de ouders.
Hulp aan de ouders:
Voor de ouders van het gepeste kind is het van belang dat volleybalvereniging SSS ernst maakt
met de aanpak van het pesten. Met de ouders van het gepeste kind zal overleg zijn over de
aanpak en de begeleiding van hun kind. De ouders van de pesters moeten absoluut op de
hoogte zijn van wat er met hun kind gebeurt. Zij hebben er recht op te weten dat hun kind in
sociaal opzicht binnen de volleybalvereniging SSS ongewenst gedrag vertoont dat dringend
verbetering behoeft. Ouders kunnen hun kinderen zeggen dat zij het verschrikkelijk vinden als
kinderen elkaar pesten. Dat als hun kind het ziet, het zeker niet mee moet pesten, maar stelling
moet nemen. Indien het kind die stelling niet durft te nemen, het altijd aan de ouders of aan de
trainer/coach moet vertellen.
Praten over pesten is fundamenteel iets anders dan klikken!
De belangrijkste regel is:
Word je gepest binnen volleybalvereniging SSS, praat erover met je trainer/coach of neem
contact op met één van de vertrouwenspersonen.
De 10 gouden regels vanuit het pestprotocol zijn:
1. Je beoordeelt ander niet op zijn/haar uiterlijk;
2. Je sluit een ander niet buiten van activiteiten;
3. Je komt niet zonder toestemming aan de spullen van een ander;
4. Je scheldt een ander niet uit en je verzint geen bijnamen;
5. Je lacht een ander niet uit en je roddelt niet over anderen;
6. Je bedreigt elkaar niet en je doet elkaar geen pijn;
7. Je accepteert een ander zoals hij of zij is;
8. Je bemoeit je niet met een ruzie door zomaar partij te kiezen;
9. Als je zelf ruzie hebt, praat het eerst uit lukt dat niet dan meld je dat bij de trainer/coach;
10. Als je ziet dat een ander gepest wordt, dan vertel je dat aan de trainer/coach.
Dat is dan geen klikken!